Het project ‘Delende stad’ vond plaats binnen de thematische werking van Stadslab2050, een innovatielabo van de stad Antwerpen. Na eerste experimenten rond de deeleconomie en inclusiviteit (Bookmine) of sociale cohesie (Hoplr) werd een focus gelegd op de centrale vraag: Wat is de rol van de overheid in de deeleconomie? We denken daarbij bijvoorbeeld aan afspraken met deelplatformen, stedelijke problemen oplossen via deelinitiatieven en open data. Met de antwoorden op deze vraag wil de stad Antwerpen de ontwikkeling van een duurzame deeleconomie verder versnellen.
Reden van het project:
We omschrijven de deeleconomie vandaag als een verschuiving van (exclusief) bezit naar gebruik van goederen en diensten. Hoewel de deeleconomie een kleiner aantal transacties kent in vergelijking met andere consumentenmodellen, heeft deze wel een grote potentie in duurzaamheid. Dit vooral door het onbenutte potentieel te benutten. Eén boormachine volstaat eigenlijk om zes huishoudens te bedienen. De winst voor het milieu zit hem dus in de materialen die niet nodig zijn om die boren te produceren. Onder de juiste voorwaarden heeft deeleconomie zo een positieve impact op het milieu. Maar de deeleconomie heeft soms ook een negatieve milieu-impact. Zo zou het kunnen dat accommodatie delen – zoals bij Airbnb – ervoor zorgt dat mensen meer kleinere reizen maken, vaak met het vliegtuig. Steden brengen veel mensen en goederen samen. De deeleconomie blijkt dan ook voornamelijk een stedelijk gegeven. Deze bevindingen vormde de basis voor het traject ‘Open stad-Deeleconomie’: ‘Hoe kan deeleconomie bijdragen tot een duurzame stad?’