2024Lokaal01-22-europa3.png
Provider image

Om beurten nemen de verschillende lidstaten van de Europese Unie zes maanden lang het voorzitterschap waar en sinds Nieuwjaar is België voor de dertiende keer aan de beurt. België zit de diverse Europese Raden van Ministers voor, maar organiseert ook allerhande evenementen in verband met actuele Europese dossiers. We presenteren een overzicht en bekijken waarom dat relevant is voor de lokale besturen.

Wanneer we over het voorzitterschap van Europa spreken, dan bedoelen we eigenlijk het voorzitterschap van de Europese Raad van Ministers. Die onderhandelt samen met het Europees Parlement over Europese wetgeving op basis van voorstellen die de Europese Commissie uitwerkt.


De Raad van Ministers heeft geen vaste leden. Er wordt in tien verschillende formaties vergaderd, afhankelijk van het behandelde beleidsterrein. Denk onder andere aan ‘Landbouw en Visserij’, ‘Milieu’, ‘Economische en Financiële Zaken’ en ‘Vervoer, Telecommunicatie en Energie’. Elk land stuurt zijn minister die bevoegd is voor dat beleidsterrein.


Alle raadsvergaderingen worden voorgezeten door de bevoegde minister van het land dat het EU-voorzitterschap bekleedt, nu dus België. Enkel de Raad van Ministers van Buitenlandse Zaken heeft een vaste voorzitter: de Hoge Vertegenwoordiger voor het Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de EU, Josep Borrell.


Omdat België een federaal land is met een verdeling van bevoegdheden tussen het federale niveau, de Gemeenschappen en de Gewesten werden er in 1994 afspraken gemaakt over wie de raadsvergaderingen juist mag voorzitten. Het Belgische voorzitterschap is dus een gedeeld voorzitterschap waarin zowel de federale overheid als de regionale overheden in functie van hun bevoegdheden een rol te spelen hebben.


De voorzitters van de diverse raadsvergaderingen hebben de opdracht de onderhandelingen over de lopende wetsontwerpen tot een goed einde te brengen. Hun functie wordt omschreven als ‘honest broker’, omdat zij erin moeten slagen akkoorden te sluiten tussen de diverse lidstaten en de Europese instellingen. Bij de start van het voorzitterschap moeten er nog een 150-tal wetgevende dossiers afgerond worden.


Beperkte tijd, grote plannen

Aangezien de Europese verkiezingen op 9 juni plaatsvinden, heeft het Belgische voorzitterschap maar tijd tot midden februari om een akkoord te bereiken binnen de Raad en met het Europees Parlement.


Lukt dit niet, dan moet de volgende Europese Commissie dit dossier weer oppikken. Anders kan het nieuwe Europees Parlement voortwerken op basis van dit akkoord.


De eerste twee maanden van het voorzitterschap zal België vooral bezig zijn met de wetgevende dossiers die een politiek akkoord vereisen en die goedgekeurd moeten worden door het Europees Parlement. Voorbeelden daarvan zijn de afronding van het Migratie- en Asielpact, de bodemgezondheidswet, de richtlijn behandeling stedelijk afvalwater, de gigabit-infrastructuurwet en de Europese gehandicaptenkaart.


Inhoudelijk is het uitkijken naar de Green Deal. De Europese Green Deal, inclusief het Fit for 55-pakket, moet verder uitgevoerd worden, zodat de route naar een netto nuluitstoot tegen 2050 gewaarborgd blijft. Daarin verschuift de nadruk van regelgeving naar de ondersteuning van de bedrijven om de doelstellingen te bereiken. De vraag blijft ook hoe deze transitie sociaal rechtvaardig kan verlopen.


Met een publiekscampagne die start op 6 januari wil Vlaanderen mensen sensibiliseren over het belang van Europa in hun dagelijks leven.


De Europese Commissie is ook volop bezig met de toekomst van het cohesiebeleid na 2027. Het Belgische voorzitterschap moet deze debatten vanuit politieke hoek verder voeden. Ook de toekomst van het stedelijk beleid zal aan bod komen.


België blijft geëngageerd om de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van Agenda 2030 te implementeren. Het beschouwt lokale besturen als cruciale partners en volgt hiermee zijn voorganger Spanje dat de lokale vertaling van de SDG’s in zijn programma opnam. Agenda 2030 raakt aan verschillende beleidsdomeinen waarvoor ook lokale besturen bevoegd zijn. Het gaat bijvoorbeeld om klimaat, inclusie en armoedebestrijding en mobiliteit.


Fundamenteel deel 2

Na februari start het tweede deel van het voorzitterschap. Het Belgische voorzitterschap vindt immers plaats op een belangwekkend moment. In het najaar van 2024 moet er een nieuwe Europese Commissie samengesteld worden voor de periode 2024-2029. Dat betekent dat dit voorzitterschap de basis zal kunnen leggen voor de volgende strategische agenda. Deze zal het richtsnoer zijn voor de werkzaamheden van de EU-instellingen voor de komende vijf jaar en de blauwdruk worden voor het werkprogramma van de nieuwe Commissie.


Dit voorzitterschap komt op een moment van geopolitieke spanning, waarin de Unie nadenkt over haar toekomst. Diverse landen, zoals Albanië, Noord-Macedonië, Montenegro, Bosnië-Herzegovina, Servië, Oekraïne, Moldavië en Georgië, hebben het perspectief gekregen om toe te treden tot de Europese Unie. Deze periode wordt dus het begin van het debat over deze eventuele uitbreiding en de mogelijke gevolgen hiervan voor de Unie zelf.


Verschillende beleidsdomeinen, zoals het landbouwbeleid, cohesiebeleid, de interne markt en de energievoorziening, en ook het EU-budget zullen daar een grote weerslag van ondervinden. België is van oordeel dat een uitbreiding ook gepaard moet gaan met een verdieping. Dit debat begint dus nu, maar zal wellicht nog verschillende jaren in beslag nemen.


Vlaanderen en het EU-voorzitterschap

Tot nu toe hadden we het over de formele taken, maar het voorzitterschap biedt België en Vlaanderen ook de kans zich in de kijker te zetten, in zowel binnen- als buitenland. Dit zullen de diverse overheden doen door informele ministerraden en evenementen te organiseren. Hier is het voorzitterschap volledig vrij om de agenda te bepalen. Kijk dus zeker eens naar de website van het Belgische en Vlaamse voorzitterschap voor hun activiteiten.


Vlaanderen grijpt het voorzitterschap aan om het EU-debat in de samenleving levendiger te maken. Het lanceert daarom een publiekscampagne die mensen wil sensibiliseren over het belang van Europa in hun dagelijks leven en over de impact van Vlamingen op Europa. Deze campagne start met een groot openingsfeest op 6 januari in Mechelen.


Het programma van die dag is terug te vinden op www.vlaanderen.be/zieonsdoen. Zes maanden lang wil de Vlaamse overheid de wisselwerking tussen Vlaanderen en Europa in beeld brengen met persoonlijke verhalen van Vlamingen. Dat gebeurt onder meer door grote stickers in de vorm van een ster in de dertien centrumsteden te plaatsen. Passanten die de QR-code op de sticker scannen, krijgen voorbeelden van de invloed van Europa op hun dagelijks leven.


Europa dicht bij de lokale besturen

Waarom is dit alles relevant voor de lokale besturen? Het lokale niveau is de plek waar de Europese regelgeving het concreetst vorm krijgt. Daarom is het niet alleen belangrijk dat de steden en gemeenten nauw betrokken worden bij de totstandkoming van de Europese wetgeving, maar ook dat zij aan de hand van concrete projecten de voor- en nadelen van het Europese beleid kunnen aantonen. De VVSG heeft er dan ook op aangedrongen dat dergelijke voorbeelden aan bod komen in de diverse evenementen die tijdens het voorzitterschap worden georganiseerd en dus voorgesteld aan de rest van Europa.


Naar aanleiding van dit voorzitterschap worden er in eigen land ook heel wat interessante evenementen georganiseerd over de diverse beleidsterreinen die relevant zijn voor lokale besturen. Volgens de VVSG is dit een uitgelezen kans om de rol van de lokale besturen in de uitvoering van Europees beleid onder de aandacht te brengen maar ook om de lokale besturen dichter bij de EU te brengen. Schrijf je dus zeker in voor enkele van de vele evenementen. Ontmoet Europese collega’s en leer van hen. Wie weet komt er een samenwerking van? —


Kris Versaen is VVSG-stafmedewerker Gemeenten in Europa | Beeld EU 
Voor Lokaal 01 | 2024

 

Bekijk de federaal-gewestelijke verdeling voor het voorzitterschap op diplomatie.belgium.be (‘beleid’ en ‘coördinatie van Europese zaken’)